Current Size: 100%
In het Staatsblad van 29 januari 2008 verscheen het Koninklijk besluit van 27 januari 2008 betreffende praalwagens. Hierdoor worden sinds 29 januari 2008 praalwagens die gebruik maken van de openbare weg onder bepaalde strikte voorwaarden vrijgesteld van een aantal wettelijke verplichtingen en reglementeringen.
De wetgever komt hiermede tegemoet aan de verzuchtingen van de carnavalsgroepen die grote zelfrijdende voertuigen (wagens) bouwen met soms extreme afmetingen en constructies.
Samengevat komt het hierop neer dat de praalwagens vrijgesteld worden van de inschrijving van voertuigen, sommige bepalingen van het technisch reglement en van de wegcode, op voorwaarde evenwel dat ze niet sneller rijden dan 25 km/u. Het Koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs werd eveneens aangepast.
Om van deze vrijstelling te kunnen genieten dienen wel een aantal voorwaarden gerespecteerd te worden. Het gaat dus enkel om voertuigen die:
De vrijstellingen zijn eveneens geldig op de weg heen en terug tussen de vaste standplaats van het voertuig en de plaats van de folkloristische manifestatie. Het kan hier eveneens gaan om gemeenteoverschrijdende trajecten.
De zelfrijdende voertuigen, de voertuigen die een praalaanhangwagen trekken en de praalaanhangwagens zijn vrijgesteld van een aantal bepalingen van het technisch reglement, met name van het gelijkvormigheidsattest en van de technische keuring. Zij zijn enkel onderworpen aan de bepalingen van de artikelen 44, 54 en 70. Het betreft in dit geval de reglementeringen inzake ruitenwisser, ontdooier, ruitensproeier, reminrichtingen, koppelingen, het blustoestel en de gevarendriehoek.
De praalwagens, zowel zelfrijdend als getrokken, worden vrijgesteld van inschrijving.
dergelijke voertuigen vallen echter wel onder de verplichting om een BA-verzekering (verplichte automobielverzekering – Wet van 21 november 1989) af te sluiten gezien zij op verzekeringstechnisch vlak nog steeds als motorrijtuig beschouwd worden (cfr. elektrische rolstoel, elektrische step, zitmaaiers, …).
De verenigingen blijven ertoe gehouden in alle gevallen een verzekering “burgerlijke aansprakelijkheid” af te sluiten om de eventuele schade veroorzaakt aan derden te dekken (met inbegrip van de vervoerde personen op de aanhangwagens)
Het betreft de bepalingen die betrekking hebben op :
Overdag en binnen het door de gemeente afgebakende traject van de manifestatie gelden deze bepalingen niet. Of met andere woorden, in beide gevallen is het gebruik van lichten niet verplicht.
Voor het besturen van folkloristische motorvoertuigen volstaat voortaan een rijbewijs dat geldig verklaard werd voor de categorie B of G en dit ongeacht het gewicht van het voertuig of het aantal zitplaatsen.
Laten we er voor alle duidelijkheid nogmaals de aandacht opvestigen dat deze nieuwe regeling uitsluitend van toepassing is op de zelfrijdende voertuigen, de voertuigen die een praalaanhangwagen trekken en de praalaanhangwagens die uitsluitend bestemd zijn voor folkloristische manifestaties en slechts bij uitzondering op de openbare weg komen ofwel ter gelegenheid van een door de gemeente toegelaten folkloristische manifestatie, of op de weg er naar toe ofwel voor proefritten met het oog op die manifestatie, en voor zover zij niet meer dan 25 km/u rijden en zij voldoen aan de voorschriften van de gemeentelijke machtiging.
Inzake de praalwagens die getrokken worden door landbouwtractoren, terreinwagens, … blijven alle bestaande reglementeringen ongewijzigd van kracht.
Globaal gezien mogen deze nieuwe bepalingen evenwel weinig of geen problemen opleveren voor de praalwagens die zich inzake afmetingen, snelheid, verzekering, rijbewijzen, e.d. houden aan de reeds lang bestaande reglementeringen.
Nieuw is evenwel het verlenen van een zogenaamde “Gemeentelijke machtigingen”. Het betreft een procedure waarbij elke vereniging die zich in het kader van een folkloristische manifestatie met een praalwagen op de openbare weg begeeft vanwege de gemeenten een machtiging (lees > toestemming of goedkeuring) moet krijgen om zich op de openbare weg te begeven. Wij zeggen wel degelijk “gemeenten” omdat zowel de gemeente waar je wagen gestald is als de gemeente waar je aan de optocht gaat deelnemen hun toestemming moeten verlenen. De verenigingen die per seizoen aan tien tot vijftien optochten deelnemen zullen bij het lezen van deze tekst behoorlijk de wenkbrauwen fronsen.
Bovendien stellen we vast dat er inzake de praktische toepassing van deze “Gemeentelijke machtigingen” bij onze gemeentebesturen zeer uiteenlopende interpretaties en methodes bestaan. Sommigen (voorlopig eerder “weinigen”) passen de nieuwe regeling zondermeer strikt toe terwijl anderen er een vrij eenvoudige oplossing voor hanteren door bijvoorbeeld alle praalwagens voor het vertrek van de optocht aan een beperkte controle inzake veiligheid te onderwerpen.
Deze laatste methode is volgens onze mening in ieder geval niet alleen de meest eenvoudige, de meest efficiënte maar tevens ook de minst kostelijke voor zowel de gemeentebesturen als de deelnemende groepen.
Er wordt ondertussen gestreefd naar een gelijkvormige regeling voor alle gemeentebesturen, maar zolang deze er niet is dient elke vereniging te schikken naar de verplichtingen van de gemeentebesturen waar hun voertuig gestald is en/of waar ze aan een stoet deelnemen.